Geen halogeen- of tl-lampen maar duurzame ledlampen verlichten voortaan de gangen van Het Stadsmus. Het is het resultaat van een duurzame update die het museum een flinke besparing oplevert in energieverbruik. Zo weet Het Stadsmus voortaan ieder jaar tot wel 44% elektriciteit oftewel 10 ton CO₂ te besparen. “Dankzij deze vernieuwde verlichting stijgt de energie-efficiëntie, en zetten we verdere stappen richting een duurzame stad”, aldus schepen van Cultuur en Klimaat Nele Kelchtermans.

Het nieuwe systeem betekent meteen het einde van een verlichting die elk moment van de dag op volle toeren draait. Voortaan is in Het Stadsmus enkel licht te vinden in de zaal waar de bezoeker zich op dat moment bevindt. Dit dankzij een slimme sturing waarbij de lampen automatisch aan- en uitgaan zodra de bezoeker de kamer betreedt of verlaat.

Hiermee weet het museum heel wat onnodige branduren te vermijden en zijn de kwetsbare, lichtgevoelige collecties als aquarellen en gekleurd textiel beter beschermd tegen de schadelijke invloeden van blootstelling aan licht. “Als stadsmuseum schenken we veel aandacht aan het verleden van de stad, maar ook de toekomst mogen we niet uit het oog verliezen. Kiezen voor geavanceerde en bovenal duurzame verlichtingstechnologieën brengt ons een stap dichter richting een duurzaam museumbeleid”, vertelt directeur Ann Vandeput. Verder blijft het vernieuwde verlichtingssysteem ook niet onopgemerkt door de bezoekers. Zij genieten voortaan van een bezoek waarbij de verlichting fungeert als persoonlijke gids doorheen het museum.

Het Stadsmus is niet het enige museum dat de kaart trekt van een duurzame verlichting. Eerder liet ook Modemuseum Hasselt gelijkaardige verlichtingstechnologieën installeren in het eigen museumgebouw. Met de hulp van het flexibele systeem kunnen de stedelijke musea voortaan steeds op elkaar terugvallen en onderling armaturen uitwisselen.

“De klassieke museumgebouwen bevatten een prachtig stukje architectuur, maar zijn jammer genoeg vaak niet aangepast aan de hedendaagse verwachtingen op vlak van duurzaamheid en klimaat. Met deze duurzame technologie komt daar verandering in”, besluit Nele.